Jaargang 5 - nr. 10 - maart 2003

Een familieverhaal over Cornelis van Engelenburg (Velp 1846-1905), gehuwd met Johanna Antonia Christina van Veldhuizen (1847-1919). Hij had een koperslagersbedrijf met in de bloeiperiode 20 man in dienst.

Met een anekdote over zijn dochter Frederika Johanna (1883-1950) voor wie een aanbidder, de onderwijzer Jan van Galen, aan de deur kwam. Hij zei tegen haar: "Als je me niet wilt hebben, dan schiet ik me voor de kop". Zij bleef weigeren, waarna Jan de daad bij het woord voegde. Hij werd verpleegd door moeder Van Engelenburg en de dochters en daarna overgebracht naar het ziekenhuis. Na zijn herstel emigreerde hij naar Zuid-Afrika.

In onze hoofdstad Amsterdam blijken niet één, maar meerdere huizen met de naam "Engelenburg" te hebben gestaan. Vanaf 1516 het huis van boekdrukker Doen Pietersz, gelegen aen de oude zijde van de Kerckstraat bij de Papenbrug (de huidige Warmoesstraat). Hij drukte hier o.a. in 1523 het Nieuwe Testament en in 1527 het Oude Testament. Het huis in de Kerckstraat wordt verkocht en is in 1562 een herberg geworden. De opvolger van Doen Pietersz, boekdrukker Willem Jacobsz, neemt het huismerk "Engelenburg" mee naar de Sint Annenstraat, een zijstraat van de Warmoesstraat. In een akte uit 1561 wordt Willem Jacobsz genoemd als overbuurman van een huis in de Sint Annenstraat 12. In 1625 is het pand in bezit van Hendrick Hoefslager, een welgesteld zijdelakenkoper. Vlak voor zijn dood in 1625 verhuist hij naar een nieuw huis in de Antoniebreestraat zuidzijde (later Jodenbreestraat 48) en noemt zijn nieuwe woning ook "Engelenburg". Na het overlijden van zijn dochter Ermgard Hoefslager komt dit huis in bezit van haar echtgenoot Louys Trip, een Amsterdamse koopman, die er tot 1644 blijft wonen.

Een geheel ander huis met de naam "Engelenborgh" was gelegen op de Nieuwendijk. Het wordt zo genoemd in een akte uit 1702, waarmee  Sieuwert Witsen dit huis verkoopt aan Lucas en Jan Spithof.

 

Jaargang 5 - nr. 11 - september 2003

De ridderhofstad Engelenburg in Herwijnen is begin 1400 gebouwd in opdracht van Johan van Herwijnen. Het kasteel bleef tot 1522 in bezit van deze adellijke familie. Tot ongeveer 1700 was de Engelenburg in bezit of leengoed van diverse andere adellijke families.

Het huis Engelenburg in Herwijnen  (Beeldbank Gelders Archief)

In 1723 kwam de predikant Petrus Bierman hier wonen en leden van deze familie worden tot 1806 "heer Van Engelenburg" genoemd. Tijdens de Franse bezetting werd het kasteel zwaar beschadigd en de restanten zijn in 1817 voor de sloop verkocht aan de enige bieder, Aart de Kock, voor een bedrag van 1350 gulden. Nu herinnert alleen nog een hek met daarop de naam "Engelenburg" aan het vroegere kasteel.

Het hek op de dijk met daarachter de locatie van het vroegere kasteel (Foto Elleke van Engelenburg)

Jaargang 5 - nr. 12 - december 2003

  • Bob van Engelenburg (1930-2010) diende van 1948 tot 1950 in het toenmalig Nederlands-Indië. Zijn verhaal, dat wij overnamen uit "De Opmaat", een tijdschrift voor veteranen in oorlog en vrede, gaat over zijn bijzondere band met de Javaanse Tjahan. In 1996 keert Bob terug naar Java, waar hij de weduwe van zijn vriend ontmoet en zijn graf bezoekt.
  • Wist u dat de Nijmeegsche Bankvereeniging Van Engelenburg en Schippers mede aan de wieg stond van het wereldconcern Philips? In 1891 verstrekte Lambert Cornelis van Engelenburg namens de bank een lening van 5000 gulden aan vader en zoon Philips als startkapitaal voor de oprichting van de gloeilampenfabriek in Eindhoven.
  • Een van de dochters van Lambertus Cornelis van Engelenburg en zijn echtgenote Elisabeth Jacoba Schippers was Margaretha Jacoba van Engelenburg (1877-1919). Margot was het eerste meisje in Nijmegen dat naar het gymnasium ging. Daarna heeft zij middelbaar Geschiedenis gestudeerd, werd geschiedenislerares in Nijmegen, op een meisjesschool in Leeuwarden en daarna aan het gymnasium in Sneek. In 1901 trouwde zij met Paul Hendrik Soetens en volgde haar man naar Indië om met hem mee op veldtocht naar Atjeh te gaan.  Bij de geboorte van haar laatste kind in 1919 is Margot overleden. Zij werd begraven samen met haar vader, die een dag eerder op 70-jarige leeftijd was overleden.
  • Jacob Cornelis van Engelenburg (1897-1982) trouwde in 1927 met Bertha Prins (1901-1975). Hij was in dienst als melkboerknecht bij D. Verbeek. Jacob en Bertha namen kort daarna het besluit een eigen melkhandel te beginnen aan de Amsterdamsestraatweg in Utrecht. In 1934 kwam de huurbaas, een boer uit Maarsbergen, de huur van dit pand opzeggen, omdat diens zoon melkboer werd. Een nieuw onderkomen werd gevonden aan de Egelantierstraat 32 in Utrecht, een voormalige slagerij.

Gezicht op het levensmiddelenbedrijf Van Engelenburg aan de Egelantierstraat 32 in 1966 (Beeldbank Utrechts Archief)

Zoals bij zoveel winkels in die tijd waren de taken verdeeld: Bertha deed de winkel en Jacob was dagelijks op weg om de melk in Utrecht uit te venten. Hij begon met een handkar met daarop de melkbussen, daarna een hondenkar en toen paard en wagen. Vanaf 1951 werd de winkel uitgebreid met diverse kruidenierswaren. Twee zoons komen na verloop van tijd ook in de zaak werken en eind jaren vijftig nemen zij deze over van hun ouders. Een echte melkslijtersfamilie dus!

 

Jaargang 6 - nr. 13 - april 2004

  • Het wellicht meest bekende huis Engelenburg staat in Brummen. De bouw gaat waarschijnlijk terug tot de vroege Middeleeuwen, toen het vermoedelijk een bescheiden herenboerderij was. Eind 1500 komt het kasteel in handen van de familie Schimmelpenninck van der Oije en in 1730 van de familie Van Heeckeren van Kell.

De oudst bekende afbeelding van het huis Engelenburg in Brummen op een ets van Abraham de Haen uit 1732

(Topografisch-Historische Atlas Gelderland)

Maar de meest markante bewoner is toch wel Robert Jasper van der Capellen, die zijn huis rond 1780 tot trefpunt maakte van de revolutionair gezinde patriotten. Begin 1800 liet Judith van Lennep het kasteel grondig verbouwen: de spitse daken werden afgebroken, de poort en torens verlaagd en het metselwerk gepleisterd. Zo ontstond de witte villa, die de Engelenburg vandaag de dag nog altijd is. Meer naar het dorp toe liet Judith van Lennep een dependance bouwen, Klein-Engelenburg. Vanaf 1947 was het gebouw in gebruik als vakantieoord voor personeel van de ABN-bank. Vanaf 1987 is het een exclusief golf- en conferentiecentrum met hotel.

  • Franck Beerentsz, kleinzoon van onze stamvader Hendrijck Bernsen, was schipper van beroep en woonde aan het Benedeneind in het Gelderse gedeelte van Veenendaal. In 1736 kwam hij in aanvaring met het Veenraadschap, omdat hij weigerde het tolgeld voor de doorvaart van het Verlaatschut over de Grift naar Rhenen te betalen. Hij was er niet van overtuigd dat Jan Derksen de pachter van het schutgeld was en wilde daarvan een bewijs zien. Dat kreeg hij niet en daarop werd Franck zo boos dat hij een bijl pakte, het slot van de afsluitboom van het schut aan stukken sloeg en doorvoer zonder tolgeld te betalen. Franck krijgt van het Veenraadschap geen gelijk en zij sluiten hem voor zes maanden uit van het gebruik van de Grift, een hard gelag voor een schipper. Ook moet hij alsnog het Verlaatgeld en de reparatiekosten betalen.

 

Jaargang 6 - nr. 14 - september 2004

  • De Oude- of Sint Salvatorkerk op de Markt in Veenendaal heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in het leven van de Van Engelenburgen. De kerk is in 1566 ingewijd door de bisschop van Groningen, Johan Knijff. Er werd in deze kerk gedoopt, getrouwd en begraven, want een aantal Van Engelenburgen bezaten graven in de kerk. Voor de zondagse kerkdiensten kon men een vaste stoel in de kerk kopen (voor 1 gulden) of huren (voor 15 stuivers). In 1754 heeft Gijsbert van Engelenburg de onderste bank of stoel in de uytseth (zijbeuk) aen de noortsijde en Abraham, Dirk en Teunis van Engelenburg ieder een stoel bij de vrouwenplaatsen in de uytseth aen de suydtsijde.
  • Op 22 juni 1858 verkoopt Pieter van Engelenburg Gijsbertzoon, landbouwer te Gelders Veenendaal, eenvierde gedeelte van een stuk bouwland, gelegen in de Middelbuurt in Stichts Veenendaal en groot zes bunders vijfenzeventig roede en zestig ellen, aan Arie van Ravenswaai. De koopsom bedraagt 250 gulden.

 

Jaargang 7 - nr. 15 - maart 2005

  • In Driebergen-Rijsenburg stond tot 1967 de oude hofstede "De Engelenburg", sinds 1759 min of meer onveranderd. Waarschijnlijk was de boerderij nog veel ouder, want op een kaart uit 1594 staat op die plaats ook een boerderij aangegeven. Er is nu alleen een groot grasveld overgebleven aan een weg met de naam "Engelenburg". De boerderij was rond 1810 in bezit van Petrus Jodocus van Oosthuyse, heer van Rijsenburg en wordt in een akte van 1831 voor het eerst als "De Engelenburg" vermeld.
  • Behalve de vele huizen is er ook een schip, dat "Engelenburg" heet. Het was een van de schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (V.O.C.) en werd in 1680 op een werf in Hoorn gebouwd. Het was van het z.g. Kat-type met een vrijwel vlakke bodem en daardoor zeer geschikt voor routes door ondiepe wateren. Het werd veel gebruikt als bevoorradingsschip, o.a. voor het vervoer van geschut en victualiën. Op 28 maart 1681 vertrok de "Engelenburg" vanaf Texel naar Batavia en heeft daar zo'n 13 jaar dienst gedaan. In januari 1694 werd het schip in Batavia opgelegd. Rechts een afbeelding van dit type katschip.

 

Jaargang 7 - nr. 16 - augustus 2005

  • Op 5 maart 1855 wordt het dorp Veenendaal getroffen door een grote watersnoodramp. Door smeltwater na een langdurige vorst- en sneeuwperiode breekt de Grebbedijk bij Rhenen en stroomt het Rijnwater de Gelderse Vallei in. In Veenendaal komen 11 mensen om het leven en is er veel schade.  Cornelia van Egdom, weduwe van Barend van Engelenburg, krijgt 700 gulden uitgekeerd voor schade aan haar huis, schuur, inboedel en meubilair. Haar zoon Gijsbert van Engelenburg woonde bij zijn moeder aan het Benedeneind en claimt schade voor 400 roeden rogge, een schuit en een bedrag voor mest. Kleinere schadebedragen worden uitgekeerd aan Cornelis, Pieter, Willem en Jan van Engelenburg.
  • In de Morgentalen van 1618 (het grondboek van Veenendaal) en de rekening van de kameraar van 1626-1627 staat een vermelding van de "Engelenburg" in Veenendaal: twee morgen in de stucken veens daer Engelenborch te staen plach. Dit betekent, dat er voor die tijd al een huis Engelenburg stond, maar kennelijk in 1618 niet meer. Na 1638 wordt de naam "Engelenborch" gebruikt voor het gelijknamige stuk land.

De vroegste cartografische afbeelding vinden we op de Tabula Nova Provinciae Ultrajectinae van Bernard de Roij, een kopergravure uit 1696. Hier staat de "Engelenburgh" weer aangegeven als huis, liggend aan de Cuneraweg tussen Veenendaal en Rhenen.

Of onze familienaam nu komt van het huis of het stuk land, hebben wij helaas nog niet kunnen achterhalen.

Dit huis, waarschijnlijk een  versterkte boerderij, wordt in de jaren daarna weer diverse malen genoemd. Eind 1800 is aan de boerderij een nieuw pand gebouwd, dat door de gezusters Hootsen in gebruik genomen wordt als familiepension "Villa Bergzicht". In 1946 wordt het pension verbouwd en wordt hier het Julianaziekenhuis gevestigd, in 1971 uitgebreid met  een nieuwe vleugel.  In 1990 fuseert het Julianaziekenhuis met de ziekenhuizen van Ede, Bennekom en Wageningen. In 1997 worden alle gebouwen gesloopt en maken deze plaats voor nieuwbouw van de woonwijk Rhenendael.